donderdag 26 februari 2015

SDVO: waarover in de pers duurzaam gezwegen wordt

De Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO) heeft subsidiegelden misbruikt, zo oordeelt de Europese Commissie (EC). Het betreffende besluit leest u hier. Ze moet dat geld teruggeven. Europees parlementslid Bart Staes heeft zich in dit dossier vastgebeten en eist nu dat de SDVO wordt opgeheven. Onder het mom van duurzame visserij, heeft dit "viskartel", dat sinds 2003 minstens 2 miljoen euro overheidsgeld per jaar krijgt toegestopt, de ontwikkeling van een écht duurzamere visserij getorpedeerd.’ Staes omschrijft de SDVO verder als: ‘[E]en hermetisch gesloten netwerk, gedekt door politieke vrienden (…) Een club die eerder handelde uit eigenbelang (…)’ Mij lijkt het een goeie omschrijving van heel de visserijsector te zijn, de sector zoals ze is. Dat eigenbelang, zo vervolgt Staes, staat de duurzame hervorming van de visserij in de weg. De kwestie haalt nu de nationale media en ik vraag me af hoe we het ontstaan van SDVO destijds in Het Visserijblad becommentarieerd hebben.
In het meinummer van 2003 meldden we dat SDVO opgericht was: ‘De nieuwe stichting kadert in de ‘hype’ rond het begrip duurzaam ondernemen. Om de Vlaamse visserij op dat spoor te zetten is er inderdaad nood aan een instantie die onderzoekt hoe de sector zo’n vooruitziende blik kan krijgen.’ We betwistten wel heftig de financiering ervan: ‘Vraag is of die stichting uit de solidariteitskas van de vissers moet betaald worden.’ We hadden toen inderdaad vernomen datvanaf 1 januari 2003, een groot bedrag uit de bedrijfsvoorheffing apart gezet wordt in het Zeevisserfonds. Een deel ervan zou gebruikt worden om de SDVO te financieren.
Twee woorden vroegen om meer uitleg: bedrijfsvoorheffing en Zeevissersfonds. Dat laatste is een solidariteitskas die door de sociale partners beheerd wordt. In 1986 opgericht, heeft het vooral tot doel de vissers een extra inkomen te geven wanneer ze de sector voor de pensioenleeftijd moeten verlaten. (Er zijn immers maar weinig vissers die het zware werk op zee tot hun pensioen uithouden.) Het fonds kan ook andere sociale voordelen voor de vissers financieren. Het wordt bijvoorbeeld ingezet wanneer die in 2003 eindelijk een modern sociaal statuut verwerven. Maar dat het ook aangesproken zou worden voor de financiering van de SDVO vonden we niet kunnen. Temeer daar het geld dat vanuit het Zeevissersfonds naar de SDVO zou gaan uit de bedrijfsvoorheffing komt, het andere woord waarover we toen enige uitleg gaven. De bedrijfsvoorheffing wordt door de reders gepercipieerd als een belasting die de onderneming betaalt. Maar dat klopt niet, het is een belasting die de vissers-werknemers op hun inkomen betalen. Dat die aan de bron, in de onderneming, van hun loon afgehouden wordt, verandert niets aan de zaak: het blijft geld van de werknemers dat naar de belasting vloeit en sinds 2003 ook gedeeltelijk naar het Zeevissersfonds… en vervolgens naar de SDVO. Vandaar dat we in 2003 konden schrijven dat de modernisering (verduurzaming) van de visserijondernemingen niet door de ondernemers betaald zou worden, maar door het personeel. De reders vonden het een schitterende vondst, ze werden daarin gesteund door de vakbonden en de politici. En ze werden niet tegengesproken in de pers. Dat de visserij een sector is waarin geld uit de sociale kas van de werknemers gebruikt wordt om de winsten van hun bazen veilig te stellen is tot vandaag alleen nog maar door wijlen Het Visserijblad aangeklaagd. De hetze tegenover SDVO is pas ontstaan nadat een deel van het patronaat, met reder-mosselboer Willy Versluys als charismatisch boegbeeld, zich benadeeld voelde. Of zoals Staes het in zijn persmededeling zegt: ‘Juist het feit dat SDVO zich steeds meer als een commerciële speler opstelde, doet het viskartel nu gelukkig de das om.’
En dit is wat wij al in 2003 meldden, nog voor SDVO opgericht werd: ‘In de nieuw op te richten stichting wordt het duurzaamheidstreven wel heel breed uitgesmeerd. De initiatiefnemers delen ons mee dat die stichting, naast het stimuleren van alternatieve vistechnieken, ook gebruikt zal worden voor imagoversterkende maatregelen, het organiseren van promotie en publiciteit voor de sector, het vergroten van de slagkracht ervan, desgevallend het lanceren van een kwaliteitslabel en nog dergelijke mercantiele (en zeker geen sociale) doelstellingen. Uiteraard wordt daarbij ook ruimte voorzien voor het organiseren van allerlei, zelfs ‘internationale’ contacten’ om dat alles ook elders eens goed te gaan bekijken. En dat alles wordt voortaan betaald met het belastinggeld van de vissers-werknemers.’ Al de poeha die we nu rond de ‘marktverstoring’ te horen krijgen, lijkt mij toch maar klein bier te zijn tegenover de conclusie die Het Visserijblad al in 2003 kon trekken. Helaas blijk ik daar nog altijd alleen in te staan. En dat roept bij mij veel vragen op; vragen over de rol van de politiek, de rol van de vakbonden en de rol van de… pers.
Flor Vandekerchove

Geen opmerkingen:

Een reactie posten